Verrassingen
Hertog Jan I van Brabant of de herrijzenis van koning Artur
De miniatuur die in het Große Heidelberger Liederhandschrift (ook bekend als de Codex Manesse) voorafgaat aan de negen minneliedjes van hertog Jan I van Brabant (1252/54-1294), doet ons de hertog niet als een smachtende minnaar of een zoetgevooisde zanger kennen. Samen met zijn banierdrager en twee andere ridders stormt hij in volle galop op twee terugwijkende tegenstanders af en doorklieft de helm van één van hen met zoveel geweld dat het bloed omhoogspat.
Gaat het om een toernooi, waar het in Jans tijd soms bloedig aan toe kon gaan? Anders dan elders in het handschrift is er geen tribune met toekijkende adellijke dames te zien. Een veldslag dan? Die van Woeringen (5 juni 1285) wellicht, die Jan Europese roem bezorgde? We zullen het wel nooit met zekerheid weten, maar wel staat het vast dat de miniatuur Jan I als een onverschrokken vechtjas presenteert. En dat was hij ook.
Op zijn pothelm draagt Jan een gouden, vuurspuwende draak. Mijn Antwerpse oud-collega Piet Avonds heeft aangetoond dat Jan vanaf 1289 inderdaad een zegel gebruikt waarop hij een draak als helmteken draagt. Tegelijk heeft hij aannemelijk gemaakt dat Jan zich op deze wijze als een tweede koning Artur presenteerde, die volgens de Historia regum Britanniae (1136) van Geoffrey of Monmouth inderdaad een gouden helm met een draak droeg.
Zouden zijn onderdanen die toespeling hebben begrepen? Avonds heeft op goede gronden betoogd dat de bekendheid van de ‘modale’ Brabander met koning Artur in Jans tijd vrij beperkt moet zijn geweest. Dat zal ook wel gegolden hebben voor het detail van de gouden draak, ook al maakte Jacob van Maerlant er in de derde Partie van zijn Spiegel historiael melding van. Vermoedelijk heeft Jan I Arturs helmteken leren kennen via de intense contacten die de hertogelijke familie had met het Engelse koninklijk huis onder Edward I, die eveneens met Artur dweepte. Zodat de Arturiaanse symboliek vooral herkenbaar zal zijn geweest voor de telgen uit de allerhoogste dynastieën. Voor de mindere goden zal er vooral het intimiderende effect zijn geweest van het vuurspuwende beest, dat je op het slagveld beter niet tegenkwam.
Frank Willaert
Voor wie meer wil weten
Avonds, P. Koning Artur in Brabant (12de-14de eeuw): studies over riddercultuur en vorstenideologie (Verhandelingen van de Koninklijk Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten. Klasse der Letteren, nr. 167). Brussel: Paleis der Academiën, 1999, 17-92.
Afbeelding
Miniatuur in het Große Heidelberger Liederhandschrift (c. 1300-c. 1340) met hertog Jan I in actie. Op zijn pothelm een gouden vuurspuwende draak. De hertog draagt het niet helemaal foutloos afgebeelde gevierendeelde wapenschild met de Brabantse gouden leeuw op zwarte en de rode Limburgse leeuw op witte achtergrond. Dit wapenteken werd echter pas onder zijn zoon en opvolger Jan II van Brabant ingevoerd.
Heidelberg, Universitätsbibliothek, cpg 848, fol. 18r. Bron: Heidelberg, Universitätsbibliothek.