Verrassingen
Van top tot teen
Deze digitale tentoonstelling bevat veel middeleeuwse miniaturen. Prachtig vakwerk van de boekschilders! Maar gewoonlijk maken teksten een groter deel uit van handgeschreven boeken. Daarom schrijf ik over de kopiisten. Zij prepareerden het perkament of papier voor de dubbelbladen waarmee de katernen werden samengesteld, zij ontwierpen de gewenste mise-en-page, brouwden hun inkt en sneden hun pennen. Daarna begon hun moeizame arbeid, letter voor letter. Om de tekstdrager niet vet of vochtig te maken met hun handen schreven zij – letterlijk – uit de losse pols, uiteraard met rechts. De linkerhand hield altijd een scherp mesje vast. Dit pennemes diende drie doelen. Om überhaupt te kunnen schrijven, mocht de tekstdrager niet weglopen met de pen: met zijn mes fixeerde de kopiist het dubbelblad op zijn schrijftafel. Het aanscherpen van de pen gebeurde met hetzelfde gereedschap, evenals het wegkrabben van foutjes, zoals verkeerde letters of woorden; op de lege plek kwam de correctie. Eigenlijk was er nog een vierde functie. Het pennemes zorgde ervoor dat beide handen naast elkaar gelijk opliepen boven de tekstdrager. Daardoor bleef het lichaam van de kopiist in evenwicht. Het schrijven van boekschrift was immers inspannend werk. Bekend was de uitspraak: drie vingers doen het schrijfwerk, maar het hele lijf zwoegt mee.
En dat is precies wat we hier zien. De priester Jean Miélot († 1472) was een topper, hij vertaalde, kopieerde en decoreerde in opdracht van Bourgondische hertogen. In zijn appartement in een van hun kastelen zien we hem als kopiist – niet als vertaler want die werken niet op keurige dubbelbladen. Hij schrijft de tekst over van het boek op de bovenste lessenaar. De concentratie vanuit zijn hoofd is optimaal, de handen zijn in balans. En let eens op zijn voeten. De linker houdt de lessenaar stabiel, met de rechter zet hij zichzelf schrap.
Jos A.A.M. Biemans
Afbeelding
Brussel, KBR, hs. 9278, fol. 10r (detail).